Menu Sluiten
My name is Gerry van Roomalen. I am a passioned photographer. I graduated in 2004 with portrait, reporting and documentary photography as specialisms.

Amersfoort – Straatfotografie

Ik heb mezelf nooit zo toegelegd op straatfotografie. Ik vind het niet makkelijk om mijn camera op een wildvreemde passant te richten en vervolgens een foto te maken. Hoewel de meeste mensen er geen moeite mee hebben geportretteerd te worden kan ik me voorstellen dat de “geportretteerde” zich beledigd voelt. Want laten we eerlijk zijn, de meeste geportretteerde hebben “iets” wat ze interessant maakt, anders zouden we de camera niet op hen richten. Dat kan een doorleeft hoofd zijn, een apart hoedje, een vreemde haardracht etc. Mezelf verdekt op stellen en dan stiekem foto’s maken is niet mijn stijl. Liever maak ik eerst contact en maak dan mijn foto’s. Waarom weet ik niet, maar in het buitenland vind ik dit in tegenstelling tot Nederland niet moeilijk.
Toch heb ik mij laten verleiden om samen met een delegatie fotografen van de fotosite van de National Geographic Community naar Amersfoort te gaan om ons daar te begeven op het pad van straatfotografie.

Op zaterdag 16 april togen zo een dertigtal fotografen waaronder ikzelf door het centrum van Amersfoort. Het was markt, er was een smartlappenfestival en het was ongelooflijk druk. Hoewel ik het gewend ben mensen voor mijn camera te hebben vond ik vanwege eerder genoemde redenen mijn draai niet helemaal. In het begin liep ik een beetje met mijn zieltje onder mijn arm. Ik moest echt even tijd nemen om te acclimatiseren aan de “stad”.

Ik heb even de camera opgeborgen, en heb de stad op me in laten werken. Zonder camera voor mijn gezicht vond ik het steeds boeiender worden de mensen te observeren. Na een tijdje heb ik mijn camera weer tevoorschijn gehaald, en heb op mijn manier gewerkt om het “Amersfoortse straatleven” in beeld te brengen.

Meer foto’s Klik Hier

Doel, een spookdorp onder de rook van Antwerpen

Doel, in de jaren 60 een klein dorpje met ongeveer 1300 inwoners. Dan wordt besloten dat de haven van Antwerpen moet uitbreiden. Om dit te realiseren moet het dorpje verdwijnen. De plannen zorgen ervoor dat vanaf 1968 een bouwverbod van kracht wordt. Vanaf dat moment leven de inwoners in onzekerheid over hun toekomst. Een deel wil blijven, een ander deel wil een goede onteigeningsregeling. Langzaam loopt Doel leeg. Slechts een handvol mensen blijft er wonen, en anno 2011 wonen er officieel nog 11 gezinnen.

Doel is veranderd in een spookdorp.

Het is 1 april 2011. Met 4 collega fotografen bezoek ik het plaatsje Doel. De straten zijn gevuld met leegte. Ramen en deuren van vele huizen zijn dicht getimmerd. Verf bladdert van deuren en kozijnen. Hier en daar wappert een vergeeld gordijn door een kapot gegooide ruit op het ritme van de wind heen en weer.
Sommige wanden worden gesierd door graffiti. Veel daarvan, te zien aan de stijl gemaakt door een en dezelfde artiest.

Ik loop door de straten van Doel. Op veel huizen hangen briefjes met de tekst:

“Verboden Toegang, betreden op eigen risico”.

De meeste huizen zijn afgesloten, en op een enkel huis hangen briefjes met “Bewoond”. Als ik een huis vind zonder achterdeur sluip ik voorzichtig naar binnen. Hoewel het duidelijk is dat het een slooppand is heb ik het gevoel iets te doen wat niet hoort. Bij ieder volgend huis waar ik binnen loop blijft dat gevoel bestaan, al wordt het wel steeds “makkelijker”. Soms voelt het alsof de bewoner ieder moment nog thuis kan komen, of dat hij wellicht zo meteen wakker wordt en vanuit zijn slaapkamer naar beneden zal komen.

Ik betrap mezelf er op dat ik meer geluid produceer dan noodzakelijk is. Ik fluit een deuntje, of zing een melodietje. Op die manier hoop ik een onverwachte confrontatie waarbij beide partijen een hartverzakking zullen krijgen kan vermijden.
Ik moet eerlijk toegeven dat ik me van Doel meer in fotografisch opzicht had voorgesteld. Veel huizen zijn voornamelijk vernield, en volgegooid met afval. Toch ga ik naar huis met een dertig tal foto’s die ik wel de moeite waard vind.

Hieronder een kleine selectie van de gemaakte foto’s

  • 20110401-001
  • 20110401-007
  • 20110401-017
  • 20110401-018
  • 20110401-019
  • 20110401-020
  • 20110401-023
  • 20110401-026
  • 20110401-027
  • 20110401-029
  • 20110401-031
  • 20110401-032
  • 20110401-038
  • 20110401-042
  • 20110401-045_6_7
  • 20110401-050
  • 20110401-054
  • 20110401-056
  • 20110401-058
  • 20110401-067
  • 20110401-071
  • 20110401-072
  • 20110401-074
  • 20110401-080
  • 20110401-088
  • 20110401-090
  • 20110401-092
  • 20110401-098
  • 20110401-103
  • 20110401-104
  • 20110401-105
  • 20110401-107
  • 20110401-108
  • 20110401-112

Fire and Ice

Een kilometers lange brandende scheur in de aardkorst. Metershoge fonteinen van vuur. Kilometershoge aswolken met hun wonderlijke formaties waren tot in Reykjavik te aanschouwen. Als 10 jarig kind zat ik vol verbazing te kijken naar dit spectaculaire verschijnsel. Voor mij stond toen al vast dat ik eens IJsland zou gaan bezoeken. Later leerde ik dat IJsland ook het land van ” Vuur en IJs” werd genoemd.

Geïnspireerd door dit gegeven, haalde ik onlangs de oude LP van Styx “Equinox”, waarop een brandend ijsblok staat afgebeeld te voorschijn. (Goede muziek trouwens). Na het invriezen van enkele brokken ijs maakte ik in de studio een opstelling waarop ik het ijs neer kon leggen. Ik overgoot het ijs met spiritus en ontstak een lucifer. De spiritus weigerde te branden. Een extra scheut spiritus bracht de oplossing, maar het resultaat was teleurstellend. De blauwe vrijwel onzichtbare vlammen waren niet wat ik voor ogen had.

Bij de plaatselijke drogist ging ik op zoek naar andere brandbare materialen. Ik kwam thuis met zowel een flesje pure aceton als een flesje ether. Het effect was spectaculair. De aceton ontvlamde goed, en gaf een mooie gele vlam. Daarna was het de beurt aan de ether. Bij het ontsteken van de ether moest ik snel een flinke stap opzij zetten. Ik hoefde met de lucifer maar te wijzen of de vlam sprong over naar dit heftig ontbrandende goedje.

Nog een voorbeeld:

Uiteindelijk ben ik wel tevreden met het behaalde resultaat. Bijkomend voordeel is dat ik de muziek van Styx weer heb herontdekt.

Fratercula Arctica

Nieuwsgierig kijken de zwarte kraaloogjes me aan. Een zwart lijntje accentueert de oogjes die liggen in het witte deel van zijn zwart witte verenkleed. Een forse oranje zwart wit gestreepte snavel is zijn meest opvallende kenmerk. De Fratercula Arctica in deftig Latijn. Lundi in het IJslands, maar voor ons beter bekend onder de naam papegaaiduiker.

De papegaaiduiker is een zeevogel die enkel aan land komt om te broeden. Ze zijn gehecht aan hun eigen huisje, en beginnen ieder jaar in april met de grote schoonmaak van hun voormalige nest, dat bestaat uit een uitgegraven hol in steile kliffen. Als in juni de eieren, meestal 1 of 2 uitkomen, wordt er hard gewerkt om voldoende voedsel voor de jonge naar de holen te slepen. Het is een prachtig gezicht om de papegaaiduiker vanaf de steile kliffen te zien springen om vervolgens met snelle vleugelslagen de Atlantische oceaan in te zien duiken. Hier kunnen ze tot wel 65 meter diep duiken waarbij ze zich onder water op dezelfde manier voortbewegen als in de lucht.

Met hun bek vol visjes vliegen ze vervolgens terug naar hun hol. Als de jongen zijn uitgevlogen is er voor de papegaaiduikers geen reden meer om aan land te blijven. Halverwege augustus lopen de kusten weer leeg en verblijven ze de volgende acht maanden weer op open zee.

De Fratercula Arctica, vanwege zijn opmerkelijke uiterlijk ook wel de clown onder de zeevogels genoemd, maar een beetje meer respectvol vanwege zijn statige voorkomen ook wel “De Priester”.

De visionair of portret van een fotograaf

Tegelijkertijd met mijn expositie zag ook het boek “Rooise Paradijsvogels” het levenslicht. Voor dit project had ik als fotograaf de handen ineengeslagen met de drie Rooise dichters: Julius Dreyfsandt zu Schlamm, Henk Prins, en Doreth Verstappen.
Rooise Paradijsvogel ben je niet zomaar. Hiervoor moet je door je creativiteit, talent of levensvisie een positieve bijdrage leveren of hebben geleverd aan de Rooise gemeenschap. Een schitterend project waar ik met veel plezier aan heb gewerkt. In de studio ontstonden mooie dialogen tussen mij als fotograaf en de geportretteerde. Boeiende gesprekken, ook wanneer het talent van de te portretteren paradijsvogels mij bij voorbaat niet echt aansprak was ik steeds weer onder de indruk van hetgeen ik te zien of te horen kreeg. (Iedere paradijsvogel moest datgene meenemen waarvan hij/zij dacht dat het hem de paradijsvogel maakte).
Bij het afsluiten van het project kwam er op de valreep nog een opdracht binnen voor het fotograferen van een nieuw voorgedragen paradijsvogel. Ik kreeg onderstaand gedicht toegestuurd. Dit was een paradijsvogel die volgens de “commissie van aanstelling” niet in het lijstje mocht ontbreken.

Ik was beretrots, en tegelijkertijd ontroerd na het lezen van het gedicht, want deze paradijsvogel… Dat was ik.

De visionair of portret van een fotograaf

ook al heeft hij
het onderkoelde
van onze planeet zo lief
en ligt de stilte nabij
aan het hart

in zijn aard
is hij de romanticus
die zijn gevoel uit
in verbeelding, afdruk en woord
soms in bedekte smart

vaak avontuurlijk aanwezig
in dichterlijke dromen
op zoek naar akkoorden
die het uiterlijk
en zijn innerlijk omzomen

wat hem omgeeft
spiegelt zich aan zijn gevoel
en tracht het wezen
van de schepping te erkennen
en te bewaren voor zijn levensdoel

het drijft hem tot haast
een geestdrift zonder grenzen
op zoek in alles
naar de diepste nerven

daarin wil hij ook zichzelf
ontdekken
wie hij is
een mate van zekerheid erven

met zijn lens
in de hand
oogt hij stil en afwezig,
zo lijkt het,
zijn tijd kent geen einde

toch kan hij plots
actief met de lippen
de kern duiden

en onderbreekt
het geruis van
van derden;
hij hoort de schoonheid luiden

afwezig denken
vertaalt zich dan
in een concrete visie
geschapen in zijn brein

hij is een bevoorrecht mens
doch kwetsbaar in de ziel
eens zegt hij tot zichzelf
“wie ben ik, dat ik dat mag aanschouwen”

het getuigt wellicht
van een naïeve verwondering
maar wie kan zonder dit
aan zijn wereld bouwen

Gedicht geschreven door: Julius Dreyfsandt zu Schlamm